Wie kent Tools for Conviviality van Ivan Illich? Toen het uitkwam was ik pas 10, maar de boodschap is relevanter dan ooit. Illich pleitte voor gereedschappen die ons niet afhankelijk maken van technologie, maar onze creativiteit en autonomie versterken. Dit idee speelt een grote rol in mijn werk: hoe creëren we werkruimtes die vrijheid en autonomie bevorderen, zonder te vertrouwen op technologie?
Als ik achter mijn bureau zit, draai ik vaak een oude biljartbal rond wanneer ik vastloop in mijn denken. Die vertrouwde rituelen helpen me om ruimte te maken voor nieuwe ideeën, net zoals het doen van datzelfde in co-creatiesessies. Pas wanneer er een samenspel ontstaat tussen het individuele en collectieve, tussen fysieke en digitale gereedschappen, blijkt creativiteit écht te groeien.
Autonomie in het uitgebreide denken
Terwijl ik de materialen uitspreid voor een co-creatie workshop, denk ik terug aan Ivan Illich’s ideeën over ‘conviviale gereedschappen‘ (1973). Hij waarschuwde al voor technologieën die mensen afhankelijk maken in plaats van hun vermogens te versterken. Kijkend naar mijn laptop en de stapel klei ernaast, voel ik de actualiteit van zijn woorden. In een tijd waarin AI-tools ons beloven het denkwerk over te nemen, wordt zijn pleidooi voor gereedschappen die creativiteit en zelfstandigheid bevorderen alleen maar relevanter.
Andy Clark’s werk over de ‘extended mind‘ (2014) helpt me dit spanningsveld beter te begrijpen. Waar Clark laat zien hoe ons denken zich uitstrekt in de omgeving, herinnert Illich me eraan kritisch te blijven over welke vorm die uitbreiding aanneemt. Ik zie het gebeuren tijdens sessies: zodra laptops opengaan, verschuift er iets in het samenspel. De directe, tastbare interactie die ik eerder observeerde bij het werken met klei en karton, maakt plaats voor een meer afstandelijke betrokkenheid.
Dit raakt me omdat het de kern raakt van wat ik probeer te bereiken met participatief ontwerp.
Hoe creëer ik ruimtes die mensen werkelijk ondersteunen in hun denken en creativiteit, zonder ze afhankelijk te maken van specifieke technologieën of expertise?
Het is een wisselwerking tussen structuur en vrijheid, tussen digitaal en analoog, tussen sturing en autonomie.
Het antwoord ligt misschien in wat ik zie gebeuren als mensen zich een materiaal echt toe-eigenen. Zoals die docent die het karton op een compleet onverwachte manier gebruikte om zijn idee te delen. Of de ambtenaar die eindelijk haar frustratie kon uiten door een kleimodel radicaal te hervormen. Dit soort momenten laten zien wat Illich bedoelde met ‘convivialiteit’ – als materialen en ruimte mensen in staat stellen hun eigen stem te vinden.
Deze momenten van autonome creativiteit herinneren me eraan waar het bij inclusief ontwerp echt om draait. Niet om het simpelweg uitbreiden van mogelijkheden met nieuwe technologie, maar om het creëren van omgevingen die mensen uitnodigen hun eigen weg te vinden, hun eigen verhaal te vertellen, op hun eigen manier.
Materiële dialogen
Tijdens een recente sessie viel me op hoe het prikbord langzaam veranderde tot een levend archief van ons gezamenlijke denkproces. Schetsen, notities en foto’s vormden een geheugensteun – het deed me denken aan mijn eigen prikbord thuis, maar nu als collectief platform. Een deelnemer merkte op hoe ze steeds terugkeerde naar een bepaalde schets: “Het helpt me om mijn gedachten te ordenen, ook als ik er even niet mee bezig ben.”
Deze observatie raakt aan iets belangrijks in hoe we denken en creëren. Waar schermen en toetsenborden ons vaak in een bepaald stramien duwen, nodigen materialen als potloden, krijt, klei en verf, etcetera uit tot een vrijere vorm van denken. Ik zag het gebeuren toen een groep docenten werkte aan hun visie voor lesmaterialen. Het verschil was opvallend: zodra ze van de laptop overstapten naar het schetsen op de muur, ontstond er een heel andere wisselwerking. Hun bewegingen verkenden mogelijkheden die hun woorden nog niet hadden gevonden.
In het ontwerpen van deze sessieruimtes zoek ik bewust naar deze wisselwerking. Een ideale opstelling zou verschillende werkhoogtes en -plekken combineren: een grote centrale tafel voor gezamenlijk schetsen en prototypen, omringd door meer intieme werkplekken voor individuele reflectie. Met flexibele wanden creëer je zones die zowel structuur bieden als ruimte laten voor spontane clustering. En vooral: verschillende materialen, elk met hun eigen uitnodiging tot verkenning.
De opkomst van AI en digitale tools maakt deze fysieke dimensie niet minder relevant – integendeel. Juist nu wordt de vraag actueel: hoe blijven we verbonden met de tastbare wereld, met materialen die weerstand bieden, die onverwachte ontdekkingen mogelijk maken? Het antwoord ligt mogelijk in een zorgvuldig samenspel van digitale en fysieke gereedschappen, waarbij elk gereedschap zijn eigen kracht heeft in het creatieve proces.
Recente wetenschappelijke inzichten
Deze praktijkervaringen met ruimte als denkgereedschap vormen al jarenlang de kern van mijn manier van werken. Ontwerpstudio’s, creatieve bureaus en designopleidingen wisten al lang dat de fysieke omgeving niet neutraal is, maar actief bijdraagt aan hoe ideeën ontstaan en evolueren. Dit principe werd door de jaren heen steeds verder verfijnd en onderbouwd.
Neem bijvoorbeeld het werk van Sanders en Stappers (2012) in Convivial Toolbox. Zij laten zien hoe ontwerptools en creatieve processen niet alleen ideeën genereren, maar ook de manier waarop mensen samenwerken en kennis delen vormgeven. Hun onderzoek bevestigt wat ik in de praktijk ervaar: goed gekozen materialen en werkvormen stimuleren niet alleen creativiteit, maar beïnvloeden ook hoe deelnemers betekenis geven aan wat ze doen. Het verklaart waarom sommigen sessies, waarin we experimenteerden met verschillende onderzoekstools en formats, zoveel nieuwe perspectieven opleverde.
Franzato (2024) bouwt in Toward a Convivial Design voort op het gedachtegoed rond convivialiteit en onderzoekt hoe ontwerppraktijken kunnen bijdragen aan meer menselijke en duurzame interacties. Hij laat zien hoe ruimtelijke en materiële keuzes niet alleen praktische gevolgen hebben, maar ook een ethische en sociale dimensie dragen. Dit helpt me beter begrijpen waarom sommige ruimtelijke ingrepen leiden tot meer betrokkenheid. De manier waarop een werkruimte interactie faciliteert – bijvoorbeeld door een balans tussen structuur en vrijheid in de inrichting – maakt een wereld van verschil.
Deze inzichten vormen geen trend, maar een doorlopende ontwikkeling binnen ontwerpdenken. De fysieke omgeving is geen passieve achtergrond, maar een actieve partner in het collectieve denkproces – een principe dat al generaties lang wordt toegepast en steeds verder wordt verfijnd. Een inzicht dat, juist in een tijd waarin digitalisering steeds meer terrein wint, belangrijker is dan ooit.
Reflectie
Het creëren van een ruimte waarin deze kwaliteiten floreren, begint vaak met een heroverweging van de omgeving zelf. Denk na over de materialen die je gebruikt, de manier waarop je samenwerkt en welke gereedschappen je inzet om een gevoel van vrijheid en eigenaarschap te ondersteunen. Juist in de manier waarop we ruimtes en processen vormgeven, kunnen we de basis leggen voor meer authentieke en productieve interacties.
Hoe zou jij, in jouw werk of dagelijks leven, de principes van convivialiteit kunnen toepassen om de creativiteit en autonomie van anderen te versterken?
Referentielijst
- Clark, A. (2013). Mindware: An introduction to the philosophy of cognitive science (2nd ed.). Oxford University Press.
- Illich, I. (1973). Tools for conviviality. Harper & Row.
- Sanders, E. B.-N., & Stappers, P. J. (2012). Convivial toolbox: Generative research for the front end of design. BIS Publishers.
- Franzato, C. (2024). Toward a convivial design. Design Issues, 40(1), 31–44. https://doi.org/10.1162/desi_a_00742
Dit is het zesde artikel uit een verkennende blogreeks waarin ik onderzoek hoe inzichten uit de cognitiewetenschap kunnen helpen bij het vormgeven van betere participatieprocessen. Door te begrijpen hoe ons brein werkt bij samenwerking en betekenisgeving, kunnen we effectievere methodes ontwikkelen voor participatie.
De brug naar de praktijk
Benieuwd hoe deze inzichten vertaald worden naar concrete ontwerpmethoden? Bekijk het artikel op OpenMinds