Terwijl ik door mijn notities in Obsidian scrolde, verscheen plotseling een paper: Co-evolution and emergence in design van Kees Dorst (2019). Het was een verrassende ontdekking, een verbinding die ik eerder niet had gelegd. De term ‘co-evolutie’ die daarin werd gebruikt, zette me aan het denken. Hoe zou dit concept kunnen aansluiten bij de therapeutische praktijk? Het idee van co-evolutie, waarin twee systemen elkaar wederzijds beïnvloeden en samen evolueren, bood een verfrissend perspectief op de dynamiek van de therapeutische relatie. Dit was niet zomaar een vervanging voor bestaande theorieën, maar een aanvullende lens die perfect aansloot op de pilot study.

Co-evolutie binnen de therapeutische relatie

Het idee van co-evolutie sluit aan bij wat veel therapeuten al intuïtief doen: therapie is geen eenrichtingsverkeer, maar een wisselwerking. In die interactie ontstaan veranderingen bij beiden – cliënt én therapeut. Dit idee past binnen bekende kaders:

  • Therapeutische alliantie (Bordin): de werkrelatie als fundament voor verandering. Co-evolutie verdiept dit door te laten zien hoe beide partijen mee-veranderen.
  • Constructivistische therapieën zoals narratieve (Michael White) en collaboratieve therapie (Harlene Anderson), waarin betekenissen samen worden opgebouwd.
  • Intersubjectiviteit (Stolorow & Atwood): het idee dat betekenis ontstaat in de gedeelde ruimte tussen cliënt en therapeut.

Co-evolutie erkent deze benaderingen, maar voegt toe dat zowel cliënt als therapeut kunnen worden gezien als kennissystemen die in de interactie samen nieuwe inzichten voortbrengen – inzichten die geen van beiden afzonderlijk had kunnen bedenken.

Navigeren van verschillen

Ervaren therapeuten stemmen voortdurend af op het referentiekader van de cliënt. Toch blijven er blinde vlekken:

  • Er sluipen altijd impliciete aannames in het gesprek
  • Afstemming is geen eenmalige actie maar een dynamisch proces
  • Co-evolutie helpt om dit proces bewuster en explicieter te benaderen

Er bestaan al veel manieren om bruggen te slaan:

  • Externaliserende gesprekken in narratieve therapie
  • Metaforen en ervaringsgerichte oefeningen in ACT
  • Stoelentechnieken in Emotion-Focused Therapy
  • Socratische dialoog in CGT

Co-evolutie helpt om deze technieken te zien als deel van een wederzijds ontwikkelproces.

Wat co-evolutie expliciet toevoegt

Co-evolutie ondersteunt de inzichten die ik al als basis gebruik binnen de pilot study. Het biedt vier aanvullende accenten:

  1. Systeemdenken: therapeut en cliënt worden gezien als dynamische kennissystemen die op elkaar reageren
  2. Emergentie: wat in therapie ontstaat, is meer dan de som der delen
  3. Embodied cognition: verandering vindt plaats via hoofd én lijf, in interactie
  4. Wederkerigheid: de therapeut verandert mee – professioneel én persoonlijk

Een voorbeeld uit de praktijk

In een therapeutisch proces kan co-evolutie zich op subtiele wijze manifesteren. Stel je voor: een cliënt komt met burn-outklachten bij de psycholoog, waarbij de onderliggende oorzaak deels ligt in jeugdervaringen. De therapeut kiest voor een cognitieve benadering, gericht op het verminderen van de burn-outklachten. Echter, het onverwachte overlijden van de moeder van de cliënt verandert de dynamiek. In plaats van strikt vast te houden aan het oorspronkelijke behandelplan, kiest de therapeut ervoor om de impact van het verlies samen met de cliënt te verkennen. Hierdoor ontstaat een nieuwe ruimte voor emoties, waarin het verlies wordt geïntegreerd in de behandeling.

Net zoals in het proces van co-evolutie, waarin beide partijen elkaar beïnvloeden en samen groeien, leidt deze verschuiving in de aanpak tot een breder perspectief op herstel. De cliënt krijgt niet alleen handvatten voor het omgaan met burn-out, maar ook de mogelijkheid om de rouw te verwerken. Dit versterkt zowel haar persoonlijke ontwikkeling als de effectiviteit van de therapie, wat resulteert in een co-evolutionaire benadering waarin beide het proces transformeren.

Integratie met evidence-based practice

Deze benadering staat niet tegenover evidence-based practice. Ze verrijkt het:

  • Ze erkent de waarde van bewezen interventies
  • Ze helpt begrijpen waarom iets werkt in een specifieke context
  • Ze sluit aan bij procesonderzoek (bijv. Kazdin, 2007)
  • Ze bevordert toepassing van effectieve methodes in de praktijk

Waarom dit ertoe doet

Co-evolutie herinnert ons eraan dat therapie een levend proces is. Geen kant-en-klaar recept, maar een gezamenlijke verkenning. Het maakt zichtbaar hoe verandering ontstaat in het contact zelf – wanneer twee werelden elkaar raken en samen iets nieuws vormen. Juist door ons bewust te zijn van onze eigen ontwikkeling, kunnen we vertrouwde praktijken verdiepen en blijven leren van wat er tussen ons gebeurt.